Cler. Luik, A. 1522-1529 (1522-1531) Den Bosch Thomas Steenbecker, Thomaes Goyart Steenbeckerss, werd geboren te Aarle bij Beek als zoon van Goyart Steenbecker die vóór 1518 overleed. Thomas had een broer Everart aan wie hij op 27 januari 1530 een stuk bouwland in erfcijns uitgaf dat gelegen was te Aarle en dat bekend stond als "den Steenoven". Vanaf 1518 trad Thomas in Den Bosch regelmatig op als gemachtigde van het Groot Gasthuis. Zo kocht Thomas Steenbeckers, procureur vanden Grooten Gasthuys, op 28 april 1518 bij een openbare verkoop in een Bossche herberg enkele opgewonnen goederen te Oss, terwijl Thomas Steenbecker, als gemechticht van Jannen van Berckel als meester des Grooten Gasthuys, op 22 december 1519 in de herberg "die Lelye" aan de Markt een aantal goederen te Kessel en omgeving verkocht die eerder door het Gasthuis waren opgewonnen. Ook de notariële akten die Thomas in 1522 en 1529 opstelde zijn vervaardigd in opdracht van het Groot Gasthuis. Doordat de rekeningen van deze instelling voor de periode 1502-1532 niet bewaard zijn is Thomas' functie echter niet bekend. In ieder geval fungeerde hij niet als klerk van het Gasthuis want in de akte die hij in 1522 zelf opstelde noemt hij onder de getuigen ook een Michiel, ons cleryck van Zommeren. Michiel Henrics van Zoemeren, die dus al klerk van het Groot Gasthuis was in 1522, wordt nog in de rekeningen van 1532 tot 1539 als zodanig genoemd. Waarschijnlijk was Thomas door het Gasthuis ingehuurd om achterstallige cijnzen en pachten te innen en zonodig de onderpanden waarop deze gevestigd waren op te winnen. Thomas Steenbecker kocht op 4 maart 1518 ook een beemd te Moergestel die hij op 31 augustus van dat jaar aan het Groot Gasthuis overdroeg. Tezelfdertijd droeg een zekere Evert Willems vanden Pettelaer hem een erfpacht over uit goederen te Maren. Thomas wordt voor het laatst vermeld op 12 juli 1531 toen hij Willem vander Bruggen (nr.321) in diens woonhuis assisteerde bij het maken van een transsumpt. 1) |
Noten | |
1. | GAH, RA 1312, fo.86v-87r (27 jan.1530); Bijlage II 321.4, 373.1, 373.2, 373.3, 418.1, 420.4, vgl. 316.24, 340.6; GAH, GG 2630 (4 mrt.1518 n.s. en 31 aug.1518); Michiel van Zoemeren: Bijlage II 134.25 (Michael de Zoemeren, scriba Hospitalis Maioris, collationeerde het afschrift deze akte samen met de notaris Jan van Geldrop), 373.2, 374.2; GG 620 (1532/33) t/m 626 (1538/39). |